Nieuws

Sponsoring en fiscaliteit

Een DGA (de directeur-grootaandeelhouder als vertegenwoordiger van zijn besloten vennootschap) of een ondernemer mag kosten voor sponsoring in aftrek brengen op de winst van zijn B.V. of zijn onderneming.

Het mag niet zo zijn dat de DGA of ondernemer de sponsoring heeft betaald vanwege privébelangen. Dit is in beginsel onzakelijk. De kosten zijn dan niet aftrekbaar. Onderstaand een toelichting op de aftrekbaarheid van sponsorkosten, waarbij gezegd moet zijn dat vaak sprake is van een grijs gebied. 

De DGA, de Belastingdienst en sponsorkosten

Kosten binnen een B.V. zijn aftrekbaar. De kosten binnen een B.V. kunnen echter ontstaan doordat de privépersoon achter de B.V. (de DGA) op grond van privé-overwegingen of privébelangen de kosten binnen de B.V. heeft gemaakt. Kosten of uitgaven die geen zakelijk belang dienen of kosten die niet dienstbaar zijn aan de B.V. zijn kosten of uitgaven die in beginsel gemaakt zijn in het belang van de DGA en dienen derhalve een aandeelhoudersbelang. Deze kosten zijn dan niet aftrekbaar van de winst, maar worden gezien als dividenduitkering aan de DGA. Het bruto bedrag wordt dan als uitkering gezien. De B.V. moet (over het gebruteerde bedrag van de sponsorkosten) 15% dividendbelasting afdragen en de DGA dient ook nog eens 10% inkomstenbelasting te betalen. Mitsdien is sprake van een totale box 2 heffing van 25%. De Belastingdienst moet wel aantonen dat de DGA zich bewust kon zijn van privébelangen.

De ondernemer, de Belastingdienst en sponsorkosten

Een ondernemer (eigenaar eenmanszaak, VOF of maatschap) kan de kosten voor sponsoring in mindering brengen op de winst. De vraag die wel moet worden gesteld is in welke hoedanigheid de kosten worden gemaakt. Een privébelang kan samenlopen met de kosten voor de sponsoring. Als de kosten enkel worden gemaakt uit privé oogpunt (bevrediging van privébehoeften), dan zijn de kosten niet aftrekbaar. Als vaststaat dat de sponsoring te maken heeft met het bedrijf van de ondernemer, dan zijn de kosten wel aftrekbaar. De Belastingdienst mag niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten om te kijken of de kosten zakelijk zijn. Indien de sponsoring in beginsel zakelijk is, kan er toch een groot verschil zijn tussen het belang of nut voor de onderneming en de omvang van de kosten. Een deel van de kosten is dan niet aftrekbaar.

Sponsoring of hobby?

Sponsoring zijn meestal zakelijke kosten. Hobby's zijn privé: deze kosten zijn niet aftrekbaar. Soms komen de werelden van sponsoring en hobby dicht bij elkaar en is er een grijs gebied tussen zakelijk denken en privé voelen. De kosten moeten vanuit het bedrijf gezien een zakelijk karakter hebben. Een rechter komt vaak tot het oordeel door de vergelijking dat een andere weldenkende ondernemer deze kosten ook zou hebben gemaakt.

Rechtspraak en sponsoring

Een uitspraak van het Gerechtshof in Arnhem: een bedrijf dat zich bezighield met stralen en verven van metaal behoorde tot een concern waarbinnen ook een bedrijf was opgenomen dat zich met name richtte op de verkoop van karts en onderdelen voor karts. De karts werden gereden door de zoon van de eigenaar - DGA. Feitelijk waren de activiteiten van het kartbedrijf eind 1999 gestaakt, de winkel was gesloten en de verkoop zeer beperkt. De verliezen uit de kartsport werden verrekend met de winsten van het straal- en verfbedrijf. De verliezen waren fors. De inspecteur was van mening dat slechts een klein gedeelte aftrekbaar was. De DGA stelde dat alle kosten aftrekbaar waren omdat er reclame wordt gemaakt voor de kartwinkel, het merk van karts en het straalbedrijf. Het Gerechtshof in Arnhem stelde vast dat een gering zakelijk karakter te ontdekken was.  Enige waarde voor de naamsbekendheid van het straalbedrijf leek aannemelijk, doch aanwijsbare nieuwe klanten waren er niet en algemene naamsbekendheid en het effect hiervan is lastig te bewijzen. De rechter stond over het jaar 1999 10% als aftrekbare kosten toe en na 1999 slechts 3% per jaar.

Conclusie: de ondernemer moet de gemaakte sponsorkosten goed kunnen onderbouwen met name als sprake zou kunnen zijn dat een persoonlijke behoefte van de DGA of ondernemer een rol speelt.  Sponsoring ten behoeve van familieleden (meestal kinderen) wordt sowieso door de Belastingdienst met argusogen bekeken.

De ondernemer moet kunnen aangeven op welke wijze de sponsoring heeft bijgedragen aan meer klanten en wellicht een hogere of betere omzet. Onderbouwen hiervan is lastig maar het is goed om te weten dat dit een belangrijk punt van aandacht is.